————————
————————
In april 2019 blijkt dat de GWCA een verlies van ruim 1 miljoen euro had opgelopen in het eerste kwartaal. Vanwege de grote vraag naar zorg, had de organisatie meer zorg geleverd dan er aan subsidies tegenover stonden. “Het ligt in onze aard om zoveel mogelijke kwetsbare mensen te helpen”, legt regiodirecteur Ed Bosma uit. “Maar met een mogelijk tekort van 4,5 miljoen euro op jaarbasis, kwam de continuering van onze zorg ernstig in gevaar.”
Wat er volgt, is een serie pijnlijke beslissingen. Ed: “We moesten een stop zetten op het opnemen van nieuwe deelnemers. Dit had ik nog niet eerder meegemaakt in mijn tijd bij het Leger des Heils. Ook konden we geen nieuwe medewerkers meer in dienst nemen en moesten er drie locaties gesloten of samengevoegd worden. Allemaal ingrijpende maatregelen. Allereerst voor de bewoners, die op andere locaties gehuisvest moesten worden en daarmee hun thuis moesten verlaten. Maar ook voor medewerkers die al jarenlang ergens werkten en nu herplaatst moesten worden naar andere afdelingen. Dat heeft zeker pijn gedaan.”
Steven is één van de collega’s die werkzaam was op een locatie die gesloten werd en samengevoegd met een andere afdeling. Achteraf gezien begrijpt hij deze beslissing maar op het moment zelf viel het hem en zijn collega’s rauw op hun dak. “Je geeft alles voor je afdeling”, vertelt hij. “Onze locatie de Noorderburgh zou verbouwd worden. We waren daar enthousiast over en kort daarna kwam het bericht dat de afdeling zou sluiten. Destijds heeft dat veel pijn gedaan. Niet alleen voor mij. Uiteindelijk zijn we er voor de bewoners. Sommige van hen hadden helemaal niemand. Als medewerkers waren wij hun familie. Het brak mij dat zij door deze situatie de weg kwijt waren. Ik kon weer naar huis gaan en mijn pijn met m’n familie delen, maar zij hadden niemand.”
De weken van onzekerheid die volgden, hadden veel impact op Steven. “Onzekerheid is geen prettig gevoel. Ik kon er ’s nachts niet van slapen. Naast mijn thuis, is mijn werk toch mijn leven. Ik ben blij dat ik uiteindelijk mijn plek heb gevonden op de Gastenburgh.” Als Ed Stevens verhaal hoort, wil hij graag weten wat er beter had gekund. ‘Vind je dat wij dingen anders hadden kunnen of moeten aanpakken?’, vraagt hij aan Steven. “Ik verwijt het Leger niks”, antwoord Steven. “Ik begrijp ook wel dat jullie moesten ingrijpen. Maar als het nieuws eerder was gekomen en we meer tijd hadden gehad om ons erop voor te bereiden, dan was het makkelijker te verwerken geweest. Nu gingen we van ‘we gaan verbouwen’ opeens naar ‘we gaan sluiten’.
“Dat was inderdaad heel lastig uit te leggen”, bevestigt Ed. “Er waren aan het begin van het jaar plannen om de Noorderburgh te verbouwen. Het stond nog niet vast dat dit ook bestemd was voor dezelfde doelgroep. Maar ik begrijp goed dat wanneer je overgaat van de emotie van ‘we gaan verbouwen’ naar ‘we gaan sluiten’, dat dat moeilijk met elkaar te rijmen valt. Tegelijkertijd moest er wel een beslissing genomen worden. Iedere maand dat we ‘niets’ deden, vloeide er geld weg.”
Als voorzitter van de Ondernemingsraad begrijpt Inge beide kanten van het verhaal goed. Inge: “Door de informatie die ik vanuit de directie kreeg, begreep ik dat er niets anders op zat dan tot sluiting over te gaan. Voor de collega’s op de werkvloer is het hele proces alleen in zo’n hoog tempo gegaan, dat ze echt zoiets hadden van: ‘wat gebeurt hier?’.” “Sommige mensen hebben in hun emoties ontslag genomen, terwijl ze al lange tijd bij het Leger werkten”, vult Steven aan. “Ik denk dat er in de toekomst beter gekeken moet worden naar hoe je afdelingen samenvoegt. Het is belangrijk om gesprekken te voeren met de collega’s van de beide afdelingen. Mensen moeten een keuze kunnen maken of ze zich goed voelen bij de nieuwe situatie of dat ze liever iets anders willen. Als je die gesprekken niet voert, krijg je eilandjes op de werkvloer.”
“Ik ben blij dat je dat zo benoemt”, reageert Ed. “Het doet pijn om mensen te zien vertrekken. Door de druk die er op het proces zat, hebben we achteraf gezien soms te weinig ruimte gecreëerd om het gesprek met mensen aan te gaan. Voor mij is het een leerpunt. We hadden dit nog zorgvuldiger en beter kunnen doen.”
Om ruimte te geven aan de emoties die er organisatiebreed leefden, organiseerde de OR meerdere inloopmomenten, zodat collega’s met hun vragen terecht konden bij de directie. “Het waren goede bijeenkomsten, die echt wel een uitlaatklep vormden voor de onzekerheden en frustraties van collega’s”, blikt Inge terug. “De financiële problemen waren voor veel mensen een technisch verhaal. Terwijl ze wel tegen praktische dingen aanliepen. Bijvoorbeeld: wat gaat er met de deelnemers gebeuren die ik begeleid? Waar gaan zij naartoe? Hoe voorkomen we dat de agressie toeneemt omdat mensen al zo lang wachten? Ook voor de dag- en nachtopvang-locaties was het heftig. We zaten altijd vol. De ene persoon had z’n bed nog niet afgehaald of de volgende stond al met zijn koffer binnen. Het doet pijn om ‘nee’ te moeten verkopen terwijl je iemand zo graag een bed en een warme maaltijd gunt.”
Ed knikt instemmend. “Ik ben blij dat dit de houding is van onze medewerkers. Maar door altijd die extra mijl te willen gaan en te zeggen: ‘kom maar binnen’, houden we dingen ook zelf in stand. De Gastenburgh was bijvoorbeeld aanvankelijk bedoeld voor vijftig bewoners. Dat was al snel opgerekt naar vijfenzeventig, maar in de praktijk waren er misschien wel tachtig of negentig mensen. We hadden mensen die op banken of stoelen lagen. Ik sta erachter dat we zoveel mogelijk mensen opnemen, maar daardoor maak je het probleem wel minder zichtbaar.”
Niet alleen de GWCA, maar ook andere Amsterdamse zorginstellingen kampten met financiële tekorten. Een aantal maanden na de cliëntenstop wordt er vanuit de gemeente dan ook extra geld beschikbaar gesteld. De inhoudelijke koers blijft wel dat de zorginstellingen doorgaan met de ambulantisering van hun zorg.
Dat wil zeggen dat mensen zoveel mogelijk in een eigen huis wonen en daar zorg op maat krijgen. “Inhoudelijk gezien steunen we deze ontwikkeling ook”, geeft Ed aan. “We zien dat mensen over het algemeen niet beter worden in een grote opvangvoorziening, maar meer tot hun recht komen in een eigen woning. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om onze medewerkers goed toe te rusten in deze ambulantiseringslag. En we moeten ook realistisch zijn dat het voor een deel van de mensen niet weggelegd is om zelfstandig te wonen; of dat het in ieder geval een traject van lange adem is. Die zullen altijd een flink stuk begeleiding nodig hebben. Maar natuurlijk gun je het iedereen om een eigen huis te hebben. Er zijn mensen waarvan we in het verleden niet gedacht hadden dat ze zelfstandig zouden wonen maar waarbij het toch gelukt is.”
Uw naam
Uw e-mail adres
Naam ontvanger
E-mail adres ontvanger
Uw bericht