Het is vrijdagmiddag. Jan Willem (56) is net klaar met zijn dagbesteding bij de groenvoorziening. Stipt om half 2 gaat hij boodschappen doen met zijn trajecthouder Christina. Zijn budget is 12 euro. Tot op de cent nauwkeurig weet hij hoeveel de boodschappen kosten.
Wanneer Jan Willem thuiskomt staat het volgende onderdeel op het ‘programma’. Een biertje drinken in zijn kamer terwijl hij een gesprek voert met Christina. Jan Willem is een man van structuur. Iedere ochtend staat hij om 04.30 uur op om zijn kamer schoon te maken. De kamer ziet er brandschoon uit. De biertjes die hij dagelijks drinkt staan op servetten. Veel persoonlijke bezittingen heeft hij niet. Alleen zijn computer en stereo laten zijn liefde voor muziek zien.
Jan Willem woont in een Domus+ voorziening in Amsterdam Zuid-Oost. In zijn leven heeft hij heel wat Amsterdamse instellingen van binnen gezien. Bij Domus+ is hij tot rust gekomen, onder andere vanwege zijn goede band met Christina. “Het is nooit getest maar ik denk dat ik zelf ook licht autistisch ben”, legt Christina uit. “Ik kan goed aanvoelen wat Jan Willem nodig heeft of wanneer ik moet stoppen. Ik ga hem niet vertellen wat hij moet doen; hij moet het zelf aangeven. Jan Willem heeft bijvoorbeeld nooit gekookt. Een tijd geleden is hij uit zichzelf begonnen met één keer in de week koken en na drie maanden wilde hij zelfs twee keer in de week koken. Ik geef hem die ruimte.”
Zijn leven lang heeft Jan Willem gezworven. Tussen tijdelijke woningen, instellingen en een leven op straat. ‘Er is een beetje geklootzakt met die jongen’, heeft zijn moeder jaren geleden op de radio gezegd toen er naar hem gezocht werd. Het raakt hem nog steeds. “Het is toch een moeder hè?”. Er komen tranen in zijn ogen. “Ze nam het voor me op. Ze bedoelde ermee dat niet alles voor honderd procent mij aan te rekenen is.”
Jan Willem groeide op in de Indische buurt in Amsterdam. Hij was een nakomertje in een gezin van drie kinderen. Als hij zes jaar oud is gaan Jan Willems ouders uit elkaar. Zijn moeder gaat met hem in Hierden wonen; zijn zussen gaan al op jonge leeftijd de deur uit. In zijn pubertijd kiest Jan Willem ervoor om bij zijn vader in Amsterdam te wonen. Hier mag hij – in tegenstelling tot bij zijn moeder – wel een feestje bouwen. Zijn moeder waarschuwt hem nog: ‘ga niet naar je vader’, maar de vrijheid lokt meer. Hij begint met blowen en spijbelen. De sfeer in huis wordt er alleen niet beter op want Jan Willem en zijn vader botsen voortdurend.
“Mijn vader was niet makkelijk en ik was aan het puberen. We hebben elkaar weleens aangevlogen. De band met mijn vader is nooit goed geweest. Eigenlijk heeft hij me altijd een beetje dwars gezeten.”
In de jaren die volgen gaat het soms goed met Jan Willem maar vaker ook niet. Zijn school maakt hij niet af en gaat werken bij een matrassenfabriek. Hier wordt hij na aan aantal jaar ontslagen en komt hij in de straf WW terecht. “Ik heb het zelf verkloot”, geeft hij aan. Deze zin gebruikt hij vaak om de momenten in zijn leven aan te duiden waarop het mis ging. In de jaren die volgen woont Jan Willem op verschillende plekken in Amsterdam. Meerdere keren verliest hij zijn woning. Wat betreft opvangvoorzieningen heeft hij in zijn eigen woorden ‘half Amsterdam’ van binnen gezien. Maar ook hier gaat het vaak niet goed. “Ik was toen een stuk opstandiger dan nu”, blikt hij terug. “Het lag ook een beetje aan mij. Ik kan die mensen niet helemaal de schuld geven. Ik was ook onhandelbaar. Dat is wat in me zit.”
Dat Jan Willem nu voor zichzelf kookt en naar dagbesteding gaat, is met recht een grote vooruitgang. “Ik ben nu ouder geworden”, legt hij uit. “Ik zeg tegen mezelf: ‘je hebt nu dit Jan Willem, als je dit verkloot dan sta je echt buiten. Houd dit nou even vast’. Ik zie wel verandering bij mezelf.” Een sterke karaktereigenschap van Jan Willem is volgens Christina zijn zelfstandigheid. “Je doet heel veel zelf”, complimenteert ze hem. Jan Willem blijft er nuchter onder. “Ik heb mijn eigen deuren ingetrapt, dan kan ik ze ook zelf weer opendoen.”
Alhoewel hij zichzelf wel ‘oud’ vindt worden heeft Jan Willem nog steeds dromen voor de toekomst. Zijn vriendin Gerda is ziek en hij hoopt met heel zijn hart dat zij blijft leven. Dat is het belangrijkste voor hem. Ook wil hij meer creativiteit in zijn leven. “Het is maar drinken, drinken, drinken”, zo geeft hij commentaar op zijn eigen leven. “Ik wil kijken of ik nog op andere gedachten kan komen. Dat er wat verandering intreedt. Ik heb al een leer-werktraject gehad. Daar heb ik leren figuurzagen. Dat is leuk hoor.”
Domus+ is een opvang voor mensen die kampen met een langdurige verslaving aan harddrug/alcohol, eventueel in combinatie met psychiatrische klachten, een verstandelijke beperking en/of gedragsproblematiek. Waar de meeste mensen wegrennen voor zoveel ‘complexiteit’ geniet Christina juist van haar bewoners. “Ik vind mensen – die anders zijn dan de meesten in de samenleving – fantastisch. Onze bewoners zijn zo eerlijk. Ik ben zelf ook niet altijd lief geweest, dus ik kan ze goed begrijpen.” Het werken met verslaafde mensen vraagt ook om een stuk uithoudingsvermogen. “Je moet soms ook accepteren dat iemand niet van z’n verslaving afkomt.”
Een van de mooiste dingen aan haar werk vindt Christina de persoonlijke band die ze met bewoners opbouwt. “Als team proberen we leuke uitjes te organiseren, zoals samen naar Artis gaan. Alle verjaardagen of feestdagen maken we hier speciaal. Met Valentijn deelden we bijvoorbeeld rozen uit. Vaak hebben mensen geen netwerk of familie meer; wij willen hen laten voelen dat het fijn is om hier te wonen. Ik werk hier, maar het is hun huis. Zolang je dat uitstraalt, dan merk je de liefde ook terug.”
Uw naam
Uw e-mail adres
Naam ontvanger
E-mail adres ontvanger
Uw bericht